Spelregels rolstoelhandbal: hoe speel je het?

Door te sporten, blijf je in beweging en houd je je conditie op peil. Rolstoelhandbal is bij uitstek de sport waarbij je niet alleen fit blijft, maar waarbij je ook nog eens je motorische vaardigheden traint. Wil je de uitdaging aangaan? Lees hier dan meer over de spelregels.

De teams zijn bij rolstoelhandbal gemengd. De regel is dat er altijd minimaal twee vrouwelijke spelers in het veld zijn. Een team bestaat uit vijf veldspelers en in het doel is er een keeper. Zijn er meer dan vijf spelers in een team, dan mag er tijdens het spel gewisseld worden.

Het (rolstoel)handbalveld is 20 meter breed en 40 meter lang. Het speelveld kan zowel in een sporthal liggen als zich buiten bevinden. Het verharde veld bestaat uit twee speelhelften.

Bij de doelen aan weerszijden van het veld zijn halfronde cirkels aangegeven. De spelers mogen niet binnen deze lijn komen, dit is het terrein van de keeper. Het doel is 3 meter breed. De hoogte van het doel bij handbal voor valide spelers is 2 meter, maar bij rolstoelhandbal is dit met een lat teruggebracht naar 1.60 meter.

Tijdens het spelen zijn er een paar specifieke regels waar je rekening mee moet houden als je in een rolstoel handbal speelt. Zo mag de keeper de bal niet met handen of voeten tegenhouden. Dit mag wel met de rolstoel, wat voor de spelers dan weer niet toegestaan is. Heeft de speler de bal in de schoot liggen, dan mag de tegenspeler proberen de bal uit de schoot te pakken. Let er wel op dat er bij die handeling geen fysiek contact plaatsvindt. Wil je de tegenspeler de weg blokkeren? Dan mag je daarvoor je rolstoel inzetten.

Het is geen probleem als je de bal via de hoepels van je rolstoel oppakt. Voor alle spelers in het spel geldt daarnaast dat de voeten nooit de grond mogen raken.